Reisverhaal « Een heel raar gevoel bij het verlaten van Assisi »
Start-to-Cycle - Deel 5 - Griekenland
|
Italië
|
3 Reacties
24 Mei 2011
-
Laatste Aanpassing 24 Mei 2011
Het geeft me een heel raar gevoel Assisi te verlaten, het voelde aan als een thuis deze stad, deze omgeving, deze plaats, deze camping waar ik 6 nachten verbleef.
Zelfs voor een tijdloze fietser wordt het ooit tijd om te vertrekken.
Ik volg nog enkele kilometers de driedelige fietsroute (pelgrimsroute) van Hans Reitsma ‘Amsterdam naar Rome’.
Meneer Reitsma heel erg bedankt voor al het fietsplezier, belevenissen en ervaringen die ik mocht ondergaan tijdens deze fietsroute.
In Assisi beslis ik om de 3 resterende fietsdagen naar Rome niet meer verder te fietsen.
Het gevoel, de indruk, de rust en sereniteit die Assisi me gaven/geven maken dat ik geen zin heb in de drukte van Rome.
Ik zal wellicht nooit te weten komen wat ik al dan niet mis, maar voor mij is dit de beste beslissing.
In de eerste kilometers na mijn vertrek, ontmoet ik 2 wandelaars die me doen stoppen en mijn verhaal willen aan horen.
Zelf wandelen ze voor 4 maanden in de streek van Umbrië.
Bij het vernemen van mijn verhaal worden ze wild enthousiast, je merkt in reactie dat het reizigers zijn in hart en nieren.
Vanaf Spello ga ik definitief van de route af, wederom een zekerheid die ik moet los laten.
Ik volg de grote weg naar Trevi, wat niet zo evident blijkt te zijn.
Onderweg zijn er onderbrekingen voor wegwerkzaamheden en omleidingen worden er niet aangegeven.
Op een gegeven moment eindigt de weg aan een autostrade, tirez votre plan (trek uw plan maar Belgisch fietsertje).
Na een lange dag kom ik eindelijk aan op de camping in Marmore, waar ik de nacht doorbreng in een bungalow en mijn vermoeide benen strek in een heerlijk bed.
De volgende dag zet ik koers richting Antrodoco.
Eerts moet ik zien uit te vissen hoe ik daar geraak met de fiets. Het is te zeggen, er zijn wel wegen die naar daar leiden maar die gaan over in een autostrade. En daar zit het kalf nu juist gebonden.
Blijkbaar heb je 2 soorten van autostrades in Italië:
1. De gewone autostrade waar je met de fiets op mag.
2. De super autostrade waar je met de fiets niet op mag.
Ik bevraag me aan verschillende mensen en krijg verschillende/tegensprekende informatie.
Dan maar vertrouwen op mijn eigen kunnen dat alles in orde komt.
Ik acht mijn eigen ervaren genoeg om mijn plan te trekken en een eventuele andere weg via de landkaart te vinden.
Deze ervaring heb ik te danken aan mijn ex-collega, buurman en vriend Henny. Hij is een meester in kaart lezen, hij heeft me alles geleerd.
Ik herinner me nog als gisteren, wanneer we samen onderweg waren voor ons werk doorheen België bij Epsilon. Ik zat altijd met de landkaart in de handen te volgen hoe Henny reed, zo werd ik door de jaren heen zelf een meester in kaart lezen. Henny dank u wel.
De goede oude tijd van het werk Bij Epsilon, de logementen, het lekkere eten s’avonds en de niet te versmaden trappistjes die we samen dronken.
Eén van die logementen was in Rochfort, Henny had een goed hotel geboekt aldaar.
In die periode hadden we nog niet de luxe, om elk een eigen kamer te hebben. Dus deelde we een kamer en bed met elkaar. We waren net een getrouwd koppel.
Die avond tijdens en na het eten dronken we natuurlijk de plaatselijke trappist Rochefort van 11°.
Aan beland in een plaatselijk café wist ons de patron het volgende te vertellen, als je 5 trappisten uit krijgt mag je je een waardig Rochefort drinker noemen.
Dat was natuurlijk spek naar onze bek, na de 8ste trappist hield ik het voor bekeken en strompelde naar het hotel.
1 probleem, bij het naar buiten gaan kreeg ik een serieuze slag van de molen en wist niet meer of ik in Rochefort, in Hechtel of in Peer was.
Zwijg stil dat ik het hotel nog wist liggen, een echte Rochfort drinker en kaartlezer gaat natuurlijk niet de weg vragen.
Uiteindelijk belande ik toch in het hotel, daar stelde zich het probleem dat ik de trap niet vond. Toen ik de trap vond stelde zich het probleem dat ik er nog tegen op moest geraken. Als een baby kroop ik al zeverend op handen en knieën naar boven.
Boven aangekomen stelde zich het probleem, de kamer nog te vinden en de sleutel in het sleutelgat te krijgen. Na veel vijven en zessen ging de deur eindelijk open.
Daar stelde zich weer een nieuw probleem, ik schoof uit over het vloer tapijt.
Ik lag als een ouwe mestkever op mijn rug te spartelen met de armen en poten hoog de lucht in.
Opnieuw stelde zich een ander probleem, nu nog in bed geraken, hoe me dat gelukt is weet zich deze meester in een aantal dingen niet meer te herinneren.
S’morgens werd ik wakker met een houten kop……..(Zjef Vanuitsel), en lag zalig in de armen van Henny.
Na een grondige controle in de badkamer op onnodige kloofjes op de intieme plaatsen, kroop ik gerustgesteld terug in bed naast Henny.
Gelukkig hadden we beiden teveel gedronken de avond voordien en is er die nacht verder tussen ons niets gebeurd, denk ik?????
Sorry Henny ik weet het, dit was ons bed geheim maar het is eruit voor ik het zelf besef.
Aangekomen in Rieti, een vrij grote stad, ging ik erop zoek naar een fietsenmaker.
Mijn rechter pedaal was gedurende de dag tijdens het klimwerk beginnen te kraken.
Daar ik geen Italiaans spreek was het wederom vertrouwen hebben dat alles in orde zou komen.
Ik fietst door de drukke stad, passeer er markten en stop uiteindelijk bij een opticien.
Ik vraag de weg aan de vriendelijk opticiënnerin of hoe noem je een vrouwelijke opticien?
Ik heb geluk, de klant die ze helpt is Duits en vertaalt mijn vragen en haar antwoorden.
Na een 15 seconden durende herstelbeurt neem ik afscheid van vader en zoon fietsenmakers die me vol bewondering uitwuiven. Vol goede energie van dit deugddoend contact zet ik mijn weg verder.
Mijn plan is om In het oude Androdoco een onderkomen te zoeken.
Een vriendelijke gepensioneerde man spreekt er me aan. Hij verteld me zijn levensverhaal, hij is heel fier op zijn beide zonen. Eén van hen is kapitein bij de politie en de andere heeft een eigen bedrijf.
De man zelf heeft een aantal jaren hard gewerkt in Duitsland.
Ik vraag hem naar een hotel of een onderkomen, hij legt me uit waar ik moet zijn.
Het oude gebouw waar een Bed en Breakfast is onder gebracht, was vroeger eigendom van een rijk iemand die met zijn rijkdom veel voor de mensen van Antrodoco gedaan heeft.
Nu echter blijven van de ooit 8000 telende inwoners er nog 3000 over, er is heel veel leegstand in dit prachtige oude plaatsje.
De Bed en Breakfast is echter volzet, ik bespreek met de eigenares welke opties er zijn.
Ik bel er tevergeefs aan bij de Clarissen, zelfs voor mij blijven de poorten van het nonnen klooster gesloten, geen overnachting.
Enigste mogelijkheid om een onderkomen te vinden is 10 km terug fietsen berg opwaarts. Ze reserveert me een hotel kamer in het eerst volgende dorpje.
Ik moet eerst wat eten voordat ik aan deze klim begin, terwijl ik aan het knabbelen ben wordt ik aan gesproken door Andrea. Hij vraagt me heel geïnteresseerd naar mijn verhaal, probeert me aan een een slaapplaats bij een vriend te helpen maar het lukt niet.
Ik neem afscheid van mijn nieuwe vriend Andrea, en vang vol goede energie de klim aan.
Na een km zie ik een plaatje langs de weg staan van argiturisme, dit zijn logementen op een boerenhof.
Ik moet echter een korte steile klim fietsen van 11% voor ik bij de boer arriveer.
Hijgend boven aangekomen vraag ik hem naar een bed voor deze nacht. Hij heeft echter geen kamers alleen maar een restaurant.
IK mag mijn tent gratis opzetten in zijn paardenweide. We schudden elkaar de hand en stellen ons voor. Hij is afkomstig uit Noorwegen, bij mijn aankomst op zijn erf zag ik al een echte viking in hem.
Na dat ik mijn tent heb opstaan, heb ik behoefte aan een douche.
Ik ga opzoek naar een kraan op de boerderij waaraan ik me kan wassen. Gedurende mijn wasbeurt wordt ik bewonderd door een hulpkracht van de boer.
Wanneer ik mijn prothese uit doe weet mijn simpele vriend en aanschouwer niet wat hij ziet.
Na 700 keren ciao ciao ciao…. Gezegd te hebben laat hij me alleen en kan ik me verder het lijf wassen.
In het restaurant bestel ik een wijntje en een haptje om te eten.
De ober heeft me niet goed begrepen en brengt me een karaf wijn van 1 liter. Dit betekent werk aan de winkel om de wijn uit te krijgen, het haptje blijkt een berehap te zijn.
Na enkele uren heb ik alles weg gewerkt en heb genoten van een heel fijne avond.
Als ik de ober naar de rekening vraag stapt hij naar zijn Noorse baas die er ook zit te eten, ik merk op dat hij vraagt wat ik moet betalen.
Voor de luttele prijs van 15 euro is mijn schuld afgelost en op de koop toe moet ik nog een grappa drinken op de kosten van de Noorse patron.
Dit kan ik natuurlijk niet weigeren maar deze borrel is er juist teveel aan na een liter wijn.
Ik neem met heel veel wederzijds respect afscheid van mijn gastheer en zijn familie.
Kruip lichtjes aangeschoten in mijn tent, door de geur van paardenmest in de wei heb ik de indruk dat er een oude merrie naast me ligt.
Voor alle zekerheid ga ik niet teveel voelen, anders gaat ze me nog bespringen. Deze jonge ponny uit Hechtel doet niet aan sex voor belangrijke fietstochten en toch zeker niet met een stinkende merrie.
Het beloofd een zware dag te worden deze nieuwe dag. Mijn hoofd en benen genieten nog van de wijn van de avond voordien.
Er wacht me een klim van 15 km om L’Aquila te kunnen bereiken doorheen de Apenijnen.
Ik vertrek om 7.00 uur, stop even verder om een lekkere café latte ( dank u Leen voor deze heerlijke aanrader) en een croissant te nuttigen.
Het wordt een klim door de prachtige bergen, Italië blijft me aangenaam verassen. Het is een land dat mijn hart heeft veroverd.
Het is een absolute aanrader om er al dan niet per fiets op verkenning uit te gaan.
Voor wie eens iets anders wil dan de klassieke reisbestemmingen, meer dan de moeiten waard.
Onderweg wordt ik aangemoedigd door menig fietser. Zo rijd Leonardo een eind met me mee, als hij een raar geluid hoort aan zijn fiets stoppen we. Een gebroken spaak blijkt de oorzaak van het geluid te zijn. Ik geef hem het nodige materiaal om de spaak te verwijderen.
Ik informeer me bij hem over de weg die ik wil nemen morgen. Er blijken nog enkele pittige kuitenbijters in te zitten, nadien gaat de weg af naar de kust.
Verder door rijden me nog menige fietsers voorbij allen moedigen me aan.
Een aantal lachen en maken een woordspeling op mijn voornaam die vanachter op mijn tassen te lezen is.
Dit doet me terug denken aan mijn prille kindertijd, wanneer mijn oudste zus Monique en ik nog de enige kinderen van vader en moeder zijn.
Mijn ouders hadden de koningswens met ons beiden, het was goed zoals het was.
Ons moeder moest er echter zo nodig nog 3 bij hebben. Vader had het nog niet druk genoeg met zijn dubbele baan zonder dat hij zich nog bezig moest houden met de productie van nog eens 2 zussen en een broer. Dit is echter een ander verhaal.
Vanaf mijn eerste schooldag in de kleuterklas, zat ons Moniekske snotbellen lang, dagen achter elkaar te wenen en te snotteren.
Ze stamelde dan ik moet Tudo (ipv ludo) hebben, ik moet Tudo hebben, ik moet Tudo hebben….
Toen al had ze een spraak gebrek wat nooit meer goed gekomen is.
Ons Monique en ik waren toen al 2 handen op 1 buik. Gelukkig voor mij had mijn zus toen al een goed gezet buikske, anders hadden er mijn pollekes (handen) nooit op gepast.
Die bewuste dag moest ze me zo nodig weer het hart uit het lijf halen. Zo jong nog, en al zo een serpent kunnen zijn, ik heb het nooit kunnen begrijpen.
Ze zat weer achter me aan om me te krabben, te bijten en te stampen. Het was niet simpel om je beheersing niet te verliezen.
Ik had het niet makkelijk om als kind van een koningswens te fungeren.
Tot de die dag dat ik mijn geduld verloor, ik draaide me om en gaf ons Moniekske een duwtje.
Ze belande met haar neusje, niet van de zalm eerder het neusje van een katvis, tegen de hoek van de kast.
Ze bloede en knorde van de pijn als een jong speenvarkentje.
Ons moeder belde in volle paniek naar haar broer, nonkel René zaliger.
Samen in de camionette van nonkel René reden we volle bak naar dokter Daiers in Helchteren.
Bij het weder keren was alles weer vergeten.
Moniekske vond in de camionette van nonkel René een interessant speelgoedje, in de vorm van de vitesse pook. Ons moeder moest haar toen al op de vingers tikken, zo jong en al iets willen beginnen met een vitesse pook.
Sinds dat bewuste duwtje heeft mijn zusje een lelijk lid teken op haar neusje. Het herinnerd haar elke dag weer aan mij wanneer ze in de spiegel kijkt. Nooit heeft ze nog achter me aan gezeten.
Eind goed al goed.
Nonkel René en pa zaliger waar is de tijd heen dat we samen met mijn neven en nonkels avonden zaten te kaarten. Ik denk nog veel aan jullie, het gaat jullie allen goed.
Dit geld ook voor nonkel Michel, pete, bomma en nonkel Marcel.
Juliie reizen allen mee in mijn hart.
In L’Aquila aangekomen krijg ik een heel raar gevoel als ik door de straten fiets opzoek naar een kamer voor deze nacht.
De gebouwen van deze stad zijn allemaal ondersteund en in gepakt met ijzeren gebinten. Je ziet er geen mens tenzij wat toeristen en passanten. Overal zijn er omleidingen het lijkt wel een spook stad.
Bij nader informeren blijkt dit de stad te zijn die 2 jaren geleden op 6 april zwaar getroffen werd door een aardbeving.
Het episch center lag in de nabijheid van L’Aquila, met schokken op gemeten van 6,3 op de schaal Van Richter.
Het doden aantal liep op tot 295.
Er vielen een 1000 a 1500 gewonden.
Circa 39.500 mensen werden dakloos.
Bizar echt heel bizar wat ik hier te zien krijg, een historische stad die compleet onbewoond is en volledig in de steigers staat.
De dag nadien vertrek ik s’morgens vroeg na een ganse nacht van stort regen.
Het is grauw, grijs en koud maar ondanks dit heb ik er weer heel veel zin in.
Ik stel mijn vizier die dag af op Pescara, 116 km valt er te fietsen.
Afwisselend daal en stijg ik om uiteindelijk na een lange afdaling en een lange dag van 5 rust pauze’s van 15 minuten te arriveren op de plaats van bestemming zijn de Francavilla al Mare.
Onderweg kreeg ik weer gigantische uitzichten te zien.
Donker grijze, dreigende wolken massa’s hingen me boven het hoofd, regen viel als een zacht koud tapijt over me heen.
Ik fietste zonder dat ik het wist in Scafa langs de familie van Octavio. Spijtig dat ik dit pas later vernam anders had ik bij Octavio’s broer Italisch beste pizza kunnen eten.
De avond van aankomst verken ik even de buurt.
Ik wordt er aan gesproken door een man die zijn bewondering voor me uitspreekt. Hij is me eerder ergens in de bergen gepasseerd in zijn wagen.
Hij maakt me duidelijk dat hij ook een handicap heeft, trekt in het midden van de straat zijn schoen en zijn zweet sokken uit. Toont vervolgens vol trots zijn papagaai of beter gezegd zijn kromme tenen.
Schud me stevig de hand waar hij zijn zweet sokken in vast hield, en herhaald dit ritueel 5 keer.
Zo zie je maar iedereen heeft andere normen om zijn bewondering uit te drukken.
Toch ben ik blij om deze man te ontmoeten, zijn enthousiasme van uitdrukken is gewoon weg fantastisch.
In het hotel waar ik logeer ontmoet ik 2 Zwitserse gelijk gestemde vrouwen.
Van Astrid krijg ik een beeltenis van de Heilige Pius en van haar zus ontvang ik een notitie boekje na dat ze zag dat het mijne bijna vol geschreven is.
Ik heb me twee dagen laten verwennen door de kookkunst van een Italiaanse mama waar ik logeer. Ongelooflijk welk een enorm grote porties de Italianen verslinden.
Geniet er van de overheerlijke Italiaanse koffie’s en de vriendelijkheid van deze mensen.
Het valt me op hoeveel koffiebars en gelateri’s (ijscréme zaakjes) het land heeft. Het zijn er juist zoveel als onze frituurs in Belgie. Ik moet nog steeds de eerste frituur tegen komen dit is onbegrijpelijk voor een Belg.
Vandaag zit ik op het strand bij een stralende zon tussen de locals op een terras dit verslag te schrijven.
Na 2 dagen van congé ben ik content om morgen samen met mijn Eva weer verder de wereld in te fietsen.